piperen
piperen
- onovergankelijk pijpen, op een pijp (doedelzak) spelen
- Daermede zullen [de minstreels van Brugge] ... tallen tyden dat hemlieden ghelieft piperen ende haerlieden instrumente prouvende, daer hemlieden goet dincken zal. [1430] [1]
- ↑ Middelnederlandsch woordenboek van Eelco Verwijs, Jacob VerdamDeel 6, 1907 M. Nijhoff