Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pin·da-Chi·nees
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pinda-Chinees pinda-Chinezen
verkleinwoord pinda-Chineesje pinda-Chineesjes

Zelfstandig naamwoord

de pinda-Chineesm

  1. een handelaar in pindakoekjes van Chinese afkomst
    • De pinda-Chinees was al vóór de oorlog een bekende verschijning op straat met zijn "pinda, pinda, lekka, lekka!". 

Gangbaarheid

Meer informatie