Frans

Uitspraak

Werkwoord

pieuter

  1. (spreektaal) maffen, pitten
    «Je zieute la meute, personne ne pieute, ça sent l’émeute.»
    Ik staar naar de menigte, niemand slaapt, er hangt een rel in de lucht.

se pieuter

  1. wederkerend (spreektaal) naar bed gaan, onder zeil gaan [1]

Verwijzingen