piëtisme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pi·e·tis·me
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘richting in het protestantisme’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 met het achtervoegsel -isme [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | piëtisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het piëtisme o
- (filosofie) (religie) (kunst) richting in de Lutherse Kerk die nadruk legt op vroomheid van gemoed en op een leven dat daarmee overeenstemt
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord piëtisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "piëtisme" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "piëtisme" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ piëtisme op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be