vervoeging van
perturbar

perturbaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van perturbar
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van perturbar
vervoeging van
perturbarse

perturbaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van perturbarse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van perturbarse