Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pers·ruim·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord persruimte persruimten
persruimtes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de persruimtev

  1. werkplaats voor journalisten bij een evenement of organisatie
    • Hij pakt er een kaart van het terrein bij en begint te wijzen naar de verschillende gebouwen rondom Hangar 11. „Dit kan dienen als persruimte, hier kunnen we een Songfestivalcamping maken, met een soort dorp en grote schermen”, klinkt het enthousiast. [1] 
    • Ajax leefde maandag ogenschijnlijk ontspannen toe richting de return tegen Juventus om een plaats in de halve finale van de Champions League. Fotograaf Pim Ras legde de mooiste momenten op het trainingsveld en in de persruimte haarscherp vast. [2] 

Gangbaarheid


Verwijzingen