1. sterk prikkelend vloeistof in een spuitbus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pep·per·spray
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘verblindende spray met peperextract’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1998 [1]
  • van Engels pepperspray [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pepperspray peppersprays
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de pepperspraym

  1. sterk prikkelend vloeistof in een spuitbus, die in de ogen van een aanvaller kan worden gespoten om hem zonder blijvende schade buiten gevecht te stellen
    • Zijn hand trok iets zwarts en hoekigs uit de binnenzak. Mijn ene hand klemde al om zijn pols en met de andere trok ik het busje uit mijn jaszak, hield het vlak voor zijn ogen en spoot ze vol pepperspray. [3]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • pep·per·spray
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden pepper en spray
Naar frequentie 26603
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   pepperspray     peppersprayen     peppersprayer     peppersprayene  
genitief   peppersprays     peppersprayens     peppersprayers     peppersprayenes  

Zelfstandig naamwoord

pepperspray, m

  1. pepperspray
    «Politiet måtte bruke pepperspray
    De politie moest pepperspray gebruiken.


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • pep·per·spray
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Nynorske zelfstandige naamwoorden pepper en spray

Zelfstandig naamwoord

  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   pepperspray     peppersprayen     peppersprayar     peppersprayane  

pepperspray, m

  1. pepperspray