Nederlands

 
Pepernoten
Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·per·noot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pepernoot pepernoten
verkleinwoord pepernootje pepernootjes

Zelfstandig naamwoord

de pepernootv / m

  1. een rond stuk peperkoek dat traditioneel veel rond Sinterklaas gegeten worden
     Maar terwijl die Pieten speelgoed maken, pepernoten bakken en alles klaarmaken voor de volgende reis naar Holland, trekt Sinterklaas op zijn paard door de hoge Spaanse bergen, op zoek naar een nieuw Pietje.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 11
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be