Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pen·si·oen·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pensioengeld pensioengelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het pensioengeldo

  1. geld dat gespaard is in een pensioenfonds
     Het personeel van de Gay Krant zou in 2007 van de fout op de hoogte zijn gesteld. De redacteuren moesten toen direct een verklaring tekenen dat ze geen aanspraak zouden doen op het pensioengeld over die vier jaar.[1]
     14% pensioengeld in Nederland: Ruim 14 procent van het totale vermogen van pensioenfondsen wordt belegd in de Nederlandse economie. Dat heeft De Nederlandsche Bank bekendgemaakt.[2]
     "We zijn zeker niet doof en blind voor de roep uit de samenleving om pensioengeld te laten werken voor de Nederlandse economie," zegt de woordvoerder van PGGM.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Maxime Segers
    “Krol betaalde pensioenpremie niet” (04-10-2013), NOS
  2.   Weblink bron
    Maxime Segers
    “14% pensioengeld in Nederland” (27-08-2013), NOS
  3.   Weblink bron “PGGM in Nederlands aardgas” (12-09-2013), NOS