peiling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pei·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peiling | peilingen |
verkleinwoord | peilinkje | peilinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de peiling v
- (scheepvaart), (landmeetkunde), een voor bepaalde grootheden gebruikelijke naam voor de meting van hoogten (hemellichamen, bergen, wolken), diepten (zeewateren) , hoeken en richtingen in het horizontale vlak (koersen, kompasrichtingen) en statistische gegevens (opinies)
- Een peiling, dat klinkt toch minder exact dan “meting”, vind je niet?
- (politiek) met behulp van een enquête onderzoeken wat de mening van een bepaalde groep mensen is
- ▸ Uit peilingen blijkt dat er in Finland en Zweden inmiddels veel steun is voor een NAVO-lidmaatschap. Voor de oorlog was dat niet het geval.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. peiling
Gangbaarheid
- Het woord peiling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "peiling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Finse politieke leiders willen toetreden tot de NAVO, Rusland ziet dreiging” (12 mei 2022), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be