Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·tent·wet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord patentwet patentwetten
verkleinwoord patentwetje patentwetjes

Zelfstandig naamwoord

patentwet v/m [1]

  1. wet die uitvinders beschermt tegen commercieel misbruik van hun uitvinding door andere producenten
    • Artsen zonder Grenzen (AzG) vreest dat aidsmedicijnen voor ontwikkelingslanden onbetaalbaar worden. Aanleiding is een rechtszaak waarmee medicijnenfabrikant Novartis volgens AzG probeert de Indiase patentwet te veranderen. De artsenorganisatie is een internationale handtekeningenactie begonnen om Novartis op andere gedachten te brengen. Het overgrote deel van de goedkope merklo [2] 
    • Een civiele procedure ligt nu op de loer, waardoor er een eis van een enorme schadevergoeding zou kunnen komen: meer dan een miljard euro. De advocaat van iFone meent dat op grond van de patentwet het bedrijf recht heeft op zeker 40 procent van de verkoopprijs aan het publiek van de diensten die verkocht zijn onder de naam iPhone. [3] 
    • „De tragedie van Europa is dat we precies weten waar ’t mis gaat, maar dat er gebrek aan politieke durf is”, sprak de bewindsman. De problemen rond de komst van een Europees patent, waardoor uitvinders niet langer in elk EU-land afzonderlijk een octrooi hoeven aan te vragen, noemde hij „het symbool van het onvermogen van Europa om het verleden achter zich te laten.” De patentwet is gestruikeld over de vraag in hoeveel talen de octrooiaanvraag moet worden ingediend. [4] 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen