patenthouder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pa·tent·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van patent zn en houder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | patenthouder | patenthouders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die patent op iets heeft
Gangbaarheid
- Het woord patenthouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.