Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pas·rand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pasrand pasranden
verkleinwoord pasrandje pasrandjes

Zelfstandig naamwoord

pasrand

  1. (financieel) strookje van geldswaardige of andere papieren dat voor controle achterblijft in het boekje waaruit men het papier heeft genomen
Synoniemen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be