vervoeging van
parler

parles

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van parler
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van parler


vervoeging van
parlar

parles

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parlar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van parlar