parasport
- pa·ra·sport
- samenstelling van para (afkorting van parachute (met het voorvoegsel para-)) en sport
- samenstelling van para (als bij paralympische spelen (met het voorvoegsel para-)) en sport
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parasport | - |
verkleinwoord | - | - |
- (sport) het parachutespringen als sport
- (sport) het sporten met een lichamelijke -, visuele -, intellectuele beperking en/of hersenverlamming
- Het woord 'parasport' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.