paralyseren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: paralyseren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pa·ra·ly·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse paralyser (en daarvoor van het Griekse 'luein' (losmaken) met het voorvoegsel para-) met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
paralyseren |
paralyseerde |
geparalyseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
paralyseren
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord paralyseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.