paradigma
- pa·ra·dig·ma
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘voorbeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Via het Laatlatijn van het Oudgriekse παράδειγμα
- afgeleid van het Oudgriekse δειγμα 'deiknumi' (ik laat zien) met het voorvoegsel para-[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paradigma | paradigma's paradigmata |
verkleinwoord | paradigmaatje | paradigmaatjes |
het paradigma o
- model, voorbeeld
- Als paradigma kan dienen...
- (taalkunde) een reeks van verbogen of vervoegde vormen, allemaal met hetzelfde grondwoord
- Het volledige paradigma van het werkwoord.
- (wetenschap) een samenhangend geheel van theorieën en modellen
- De evolutietheorie is ingebed in een wetenschappelijk paradigma.
- (sociologie) (psychologie) door de leden van een bepaalde samenleving gedeelde constellatie van overtuigingen, waarden en handelwijzen
- Met andere woorden: het eerste paradigma van de islam is resultaat van — enerzijds - radicaal religieuze impulsen, waarden en eisen van de koran en - anderzijds - de gegevens uit de Arabisch-bedoeïenische stamcultuur van voor de islam die nu interfereren met die impulsen, waarden en eisen en ze omvatten.[3]
- [1] model, voorbeeld
- [2] buigingsparadigma, woordparadigma
- Het woord paradigma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paradigma" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "paradigma" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Kung, H.De islam: de toekomst van een wereldreligie
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be