paniekachtig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pa·niek·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | paniekachtig | paniekachtiger | paniekachtigst |
verbogen | paniekachtige | paniekachtigere | paniekachtigste |
partitief | paniekachtigs | paniekachtigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
paniekachtig
- lijkend op of eigenschappen hebbend van paniek
- Toen iemand op de Dam in Amsterdam begon te gillen ontstond er een paniekachtige situatie.
Gangbaarheid
- Het woord paniekachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.