Nederlands

 
bureau van palissanderhout
 
palissanderhout
Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·lis·san·der·hout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord palissanderhout
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

palissanderhout o [1]

  1. donkerrood hardhout afkomstig van sommige Zuid-Amerikaanse bomen van het geslacht Dalbergia   vooral gebruikt voor het maken van meubels
    • De Villa Empain, een juweeltje aan het Terkamerenbos, stond jaren leeg. In het pas verschenen boek beschrijft architect Francis Metzger de trieste aanblik die het huis in 2001 bood. De circulatie op de verdieping was gewijzigd. Badkamers waren uitgebroken en overal was stucmarmer verdwenen. Het centrale glasraam was weggemoffeld. Smeedwerk en deurpanelen in kostbaar palissanderhout lagen in de kelder, lukraak op elkaar gestapeld. [2] 
    • Reinier ziet het tafelblad weer voor zich, in de directiekamer van de verzekeringsmaatschappij, van gepolitoerd palissanderhout, waar hij naar moest blijven kijken toen hij zijn vader meedeelde dat hij de psychologie in wilde: ‘Het geheimschrift van de tekening van het edele hout, het andere. De kwellende, maar niet onder woorden te brengen incongruentie tussen de structuur van het levende --dat ook na de dood van de boom voorgoed zichtbaar blijft in het beeld van de golven - en de dode grafiek van de ademhaling der economische machtsconcentraties.’ [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 22 APRIL 2010 Geert Van der Speeten
  3. Volkskrant Arjan Peters 1 februari 2008