Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·let·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
paletten
palette
gepalet
zwak -t volledig

Werkwoord

paletten [1]

  1. inergatief (spel) het spel met het slagplankje en de vederbal spelen

Zelfstandig naamwoord

de palettenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord palet

Werkwoord

vervoeging van
paletten

paletten

  1. meervoud verleden tijd van paletten
    • Wij paletten. 
    • Jullie paletten. 
    • Zij paletten. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen