pakte uit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pak·te uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitpakken |
pakte uit
- enkelvoud verleden tijd van uitpakken
- Ik pakte uit.
- Jij pakte uit.
- Hij, zij, het pakte uit.
- Ik pakte uit.
Gangbaarheid
- Het woord pakte uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.