Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pak·jes·feest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pakjesfeest pakjesfeesten
verkleinwoord pakjesfeestje pakjesfeestjes

Zelfstandig naamwoord

het pakjesfeesto

  1. Het sinterklaasfeest dat gegeven wordt op pakjesavond 5 decembner.
    • De kinderen hooptje allemaal op een mooi cadeau op pakjesfeest. 
    • Volwassenen geven elkaar een surprise met gedicht op pakjesfeest. 
Synoniemen
  1. sinterklaasfeest, pakjesavond

Gangbaarheid