Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pacht·grond
enkelvoud meervoud
naamwoord pachtgrond pachtgronden
verkleinwoord
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de pachtgrondm

  1. grond die door een eigenaar aan een pachter wordt verhuurd
     Hij keek naar Beatrice en ze sloeg haar ogen neer toen ze zich herinnerde wat hij haar had verteld over de overvolle pachtgrond waar de vrouw van Duncan MacPhail ziek was geworden.[1]
     Nu krijgen mensen een standaardbedrag van 1350 euro, als het vakantiepark wordt overgenomen en de nieuwe eigenaar andere plannen heeft met de pachtgrond waarop het huisje staat.[2]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers  , ISBN 9789044974515
  2.   Weblink bron “Eigenaren vakantiehuisje beter af” (06-01-2012), NOS