paardenhoef
- Geluid: paardenhoef (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpardə(n)ˌhuf / (3 lettergrepen)
- paar·den·hoef
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paardenhoef | paardenhoeven |
verkleinwoord |
de paardenhoef m
- (zoötomie) harde uiteinde van de poot van een paard
- ▸ Greve baseert zijn ontkenning van de paardenbeul op de aard van de verwondingen die aangetroffen worden. “Vaak is het stomptrauma, veroorzaakt door een paardenhoef.”[2]
- ▸ Dinsdag was er het vertrouwde getrappel van de paardenhoeven, het leve de koning, kortom het gebruikelijke feestgedruis op het Binnenhof. Maar ook het gemor uit de zorg, het onderwijs en de politie, waar nog flink wordt gezucht onder een blijvend hoge werkdruk, ondanks nieuwe cao’s.[3]
- Het woord paardenhoef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Peter Winterman en Leo van Raaij“Deel verminkingen paarden door dieren zelf veroorzaakt” (11-01-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Rutte III moet vertrouwen publieke sector snel herwinnen” (19 september 2018), Reformatorisch Dagblad