paardenfluisteraar

Nederlands

 
1. Een paardenfluisteraar aan het werk in Jordanië.
Uitspraak
Woordafbreking
  • paar·den·fluis·te·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paardenfluisteraar paardenfluisteraars
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de paardenfluisteraarm

  1. (paardrijden) iemand die paarden traint met veel begrip voor hun natuurlijk gedrag
    • Scholte haalt de Zwolse paardenfluisteraar op 17 en 18 april naar Huijbergen voor een cursus paardenfluisteren. Over "natuurlijk omgaan met paarden", "samenwerking tussen mens en paard" voor een "verfijnder, vloeiender en veel prettiger contact". [1]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen