• over·woe·kert
vervoeging van
overwoekeren

overwoekert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwoekeren
    • Jij overwoekert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwoekeren
    • Hij overwoekert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overwoekeren
    • Overwoekert!