Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·we·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overweging overwegingen
verkleinwoord overweginkje overweginkjes

Zelfstandig naamwoord

de overwegingv

  1. beoordeling van argumenten, ergens over nadenken om tot een beslissing te komen
    • "Bij de kort daarop gevolgde oprigting der Leidsche hoogeschool schijnt men in overweging genomen te hebben, om aan hem een hoogleeraarsambt op te dragen, maar hiervan is niets gekomen." [1]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Aa
    , A.J. van der; Karel Johan Reinier van Harderwijk en Gilles Dionysius Jacobus Schotel (1862). Biographisch woordenboek der Nederlanden, p. 238. Uitg.: J.J. van Brederode.
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be