Een óverweg.

Nederlands

(klemtoonhomogram)

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overweg overwegen
verkleinwoord overweggetje
overwegje
overweggetjes
overwegjes

Zelfstandig naamwoord

óverweg m

  1. een kruising van een weg met een spoorbaan.
    • De overweg was gesloten omdat er een lange goederentrein aankwam. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Bijwoord

overwég

  1. ~ kunnen met: goed kunnen opschieten met iemand.
    • Nadien konden zij een stuk beter met elkaar overweg. 
     Er was vaak een gitarist, die niet echt goed was, maar prima overweg kon met de basisakkoorden voor Bobs ‘Blowing in the Wind’.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be