overslapen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  overslapen    (hulp, bestand)
• IPA: /ovərˈslapə(n)/

Woordafbreking

• over·sla·pen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  over bw  en  slapen ww 

Werkwoord

overslapen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
overslapen	oversliep	overslapen
klasse 7	volledig

1. wederkerend niet op tijd wakker worden

   • ‘Intagramfoto’s zijn bedoeld om bij weg te dromen. Op mijn openbare account post ik dus mooie foto’s van leuke momenten. De foto van mijn duffe kop als ik me overslapen heb, zet ik op mijn privéaccount’  
   • De Kleine Reus had zich op de Grote Markt een beetje overslapen en ging dan ook in sneltreinvaart over de Kaaien. Toch nam hij ter hoogte van het MAS nog even de tijd om te gaan vissen in het Willemdok.  
   • Het hoofd van de jury heeft de verantwoordelijkheid om de beraadslaging over de schuldvraag in goede banen te leiden. De man had zich echter overslapen.  

Synoniemen

• verslapen

Werkwoord

vervoeging van:	overslapen…
geen verbogen vorm

overslapen

1. voltooid deelwoord van overslapen

Gangbaarheid

• Het woord overslapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overslapen" herkend door:

66 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.