overhoopsmijten
- over·hoop·smij·ten
- samenstelling van overhoop en smijten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overhoopsmijten |
smeet overhoop |
overhoopgesmeten |
klasse 1 | volledig |
overhoopsmijten
- overgankelijk op heftige wijze voorwerpen door elkaar gooien
- Woedend smeet hij de hele boel overhoop.
1. op heftige wijze voorwerpen door elkaar gooien
- Het woord 'overhoopsmijten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.