Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·han·dig

Werkwoord

vervoeging van
overhandigen

overhandig

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhandigen
    • Ik overhandig. 
  2. gebiedende wijs van overhandigen
    • Overhandig! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhandigen
    • Overhandig je?