• over·ge·re·gu·leerd
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen overgereguleerd overgereguleerder overgereguleerdst
verbogen overgereguleerde overgereguleerdere overgereguleerdste
partitief overgereguleerds overgereguleerders -

overgereguleerd

  1. op een hinderlijke, niet nuttige wijze onderhevig zijn aan te veel regels en voorschriften
     Sinds kort kende ze ook de tevreden rommelende moestuinier, de geëngageerde natuurbeschermer en de intellectuele balling, die aan de keukentafel zat te speculeren over het nog compleet onontgonnen fenomeen van Rousseaus niches op het platteland en het presteerde om Unterleuten te beschrijven als 'anarchistische oksel van een overgereguleerd maatschappijlichaam'.[1]
  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672