overbruggen
- Geluid: overbruggen (hulp, bestand)
- IPA: / ˌovɛrˈbrʏɣə(n) / (4 lettergrepen); /ovərˈbrʏxə(n)/
- over·brug·gen
- samenstelling van over bw en bruggen (verouderd werkwoord)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overbruggen |
overbrugde |
overbrugd |
zwak -d | volledig |
overbruggen
- overgankelijk iets wat niet op elkaar aansluit met elkaar verbinden
- Wij overbruggen die gevaarlijke rivier .
- ▸ Langs een smal paadje moesten we voetje voor voetje proberen de 20 meter te overbruggen.[1]
- Het woord overbruggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overbruggen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be