ouderenorganisatie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ou·de·ren·or·ga·ni·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ouderenorganisatie ouderenorganisaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ouderenorganisatiev

  1. een celangenorganisatie voor oudere mensen
     Omroep MAX, ChristenUnie en ouderenorganisatie KBO-PCOB zijn de initiatiefnemers van een manifest dat de politiek oproept zich serieus in te zetten voor een samenleving waarin ouderen een volwaardige plaats hebben.[1]
     De blijverslening is broodnodig, zegt ouderenorganisatie ANBO. "Er zijn heel weinig alternatieven", zegt een woordvoerder. "Grote banken verstrekken geen lening als het inkomen laag is. Als iemand alleen leeft van de AOW dan mag de hypotheek niet worden verstrekt."[2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Ouderen denken dat hun leven zinloos is geworden” (04-02-2017), NOS
  2.   Weblink bron “Eerste lening voor ouderen die langer thuis willen blijven” (25-11-2016), NOS