Nederlands

 
ossenwagen
Uitspraak
Woordafbreking
  • os·sen·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ossenwagen ossenwagens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

ossenwagen m [2]

  1. kar getrokken door gecastreerde stieren
    • Mirjam keek haar ogen uit. "Ik zag een ossenwagen, prachtig aangekleed met weelderige doeken en kleurrijke sjaals." [3] 
    • Het skigebied(je) Afriski ligt zo’n 80 kilometer van de bewoonde wereld. Bereikbaar via een weg vol ossenwagens, ezels en overbeladen trucks. "Je komt er binnen twee kilometer meer hobbels tegen dan op het hele Nederlandse wegennet", zegt Thijs Kennis (24). [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen