ossenhaas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- os·sen·haas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van os en haas met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ossenhaas | ossenhazen |
verkleinwoord | ossenhaasje | ossenhaasjes |
Zelfstandig naamwoord
ossenhaas m
- (voeding) het meest malse vlees van het rund, de lendenspier
- ▸ Het hoofdgerecht was gegrilde ossenhaas in bladerdeeg met cantharellensaus en aardappelgratin.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ossenhaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ossenhaas" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be