opzitten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·zit·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en zitten [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opzitten |
zat op |
opgezeten |
klasse 5 | volledig |
Werkwoord
opzitten [2]
- onovergankelijk overeind zitten
- onovergankelijk op de achterste poten gaan zitten
- onovergankelijk (figuurlijk) zich op zijn best presenteren
Gangbaarheid
- Het woord opzitten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opzitten" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ opzitten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be