opsperren
- op·sper·ren
- samenstelling van op bw en sperren ww
opsperren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opsperren |
sperde op |
opgesperd |
zwak -d | volledig |
- wijd openen
- ▸ Wat is dat opsperren van hun mond, anders dan een verscheurende en brullende leeuw, door dat vreselijk geroep dat zij hier verheffen? Want zodra als zij Hem zagen, riepen zij: „Kruis Hem, kruis Hem.”[2]
- ▸ Om die reden zet Vincent Byloo vanmiddag de veertig beste punkplaten op een rij. Spoiler alert: ongetwijfeld zal het resultaat de generatiekloof nog wat wijder opsperren, en kwaad bloed zetten aan beide kanten.[3]
- Het woord 'opsperren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opsperren" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Kruis Hem!” (04-04-2012), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron GUNTER VAN ASSCHE“Punk 40: tussen revolutie en reuma” (10 november 2016), De Morgen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be