opsoupeerden
- op·sou·peer·den
vervoeging van |
---|
opsouperen |
opsoupeerden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opsouperen
- ...dat wij opsoupeerden.
- ...dat jullie opsoupeerden.
- ...dat zij opsoupeerden.
- ...dat wij opsoupeerden.
- Het woord opsoupeerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.