• op·laag
  • Leenvertaling van Duits Auflage, letterlijk ‘het opgelegde’; gevormd uit op- en laag; daarnaast de bijvorm oplage.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord oplaag oplagen
oplages
verkleinwoord oplaagje oplaagjes

de oplaagv / m

  1. (drukkunst) het aantal exemplaren van een drukwerk (bijv. boek, tijdschrift of krant e.d.) dat bij dezelfde publicatiegelegenheid gedrukt wordt
  2. (drukkunst) ongewijzigde herdruk
58 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[2]