opgestapt
- op·ge·stapt
- vervoeging van opstappen: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van op bw en gestapt ww
vervoeging van: | opstappen… |
verbogen vorm: | opgestapte |
opgestapt
- voltooid deelwoord van opstappen
- ▸ Johnson treedt ook per direct af als partijleider van de Conseratieve Partij. Vorige maand overleefde hij nog een vertrouwensstemming, toen een meerderheid van zijn partijgenoten vond dat hij kon aanblijven. Nu tientallen leden van zijn kabinet zijn opgestapt, treedt Johnson alsnog terug.[1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | opgestapt |
verbogen | opgestapte |
opgestapt
- afgetreden, weggegaan
- De opgestapte president bemoeide zich verder niet meer met de politiek van zijn land.
- Het woord opgestapt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Britse premier Johnson stapt op, maar blijft zitten tot opvolger bekend is” (onderdag 07 juli 2022), NU.nl