Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ge·ruim·de

Bijvoeglijk naamwoord

opgeruimde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van opgeruimd

Werkwoord

vervoeging van: opruimen…
verbogen vorm: opgeruimdee

opgeruimde

  1. verbogen vorm van opgeruimd, voltooid deelwoord van opruimen

Gangbaarheid