opgeld
- op·geld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opgeld | opgelden |
verkleinwoord |
het opgeld o
- geld dat betaald wordt boven de nominale waarde van iets
- opgeld doen
in de mode zijn, in opkomst zijn, in zwang zijn, opgang maken
- Maar dat is lang niet de enige theorie die opgeld doet. Zo is er ook het verhaal dat ze een Amerikaanse spionne was die na de Tweede Wereldoorlog onder een andere naam voortleefde of dat ze aanspoelde op het onbewoonde eiland Kiribati en daar gestorven is. [2]
- ,,Dat klopt. En dat is een probleem dat generatie op generatie is ontstaan. Zo'n beetje vanaf de flowerpower-tijd doet het idee opgeld dat opvoeden niet meer hoeft. Kinderen doen het zelf wel. Vrijheid, blijheid. Maar het heeft ook te maken met het groeiend individualisme. Dat ouders tijd voor zichzelf willen hebben, niet geclaimd willen worden, en niet kunnen wachten tot hun kinderen groot zijn. [3]
- Het woord opgeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opgeld" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard DONDERDAG 6 JULI 2017
- ↑ Tubantia Eefje Oomen 25-01-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be