• op·flitst
vervoeging van
opflitsen

opflitst

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opflitsen
    • ... dat jij opflitst. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opflitsen
    • ... dat hij opflitst.