opereerden
- Geluid: opereerden (hulp, bestand)
- ope·reer·den
vervoeging van |
---|
opereren |
opereerden
- meervoud verleden tijd van opereren
- Wij opereerden.
- Jullie opereerden.
- Zij opereerden.
- Wij opereerden.
- Het woord opereerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.