Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • open·zwaai·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
openzwaaien
zwaaide open
opengezwaaid
zwak -d volledig

Werkwoord

openzwaaien

  1. ergatief zich in een zwaaiende beweging openen
    • De deuren waren nog niet helemaal opengezwaaid of de menigte stortte zich op de koopjes. 

Gangbaarheid