Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • open·hak·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

openhakken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
openhakken
hakte open
opengehakt
zwak -t volledig
  1. iets met een bijl of hak openmaken; iets met veel kracht en geweld openen
     Iedere ochtend als ik het wak heb opengehakt of over de rotsen het zomerwarme water in klauter, verbaas ik me weer over wat er in feite met mijn leven is gebeurd.[2]
     Jan en Riet Kelders, destijds beiden 61 jaar oud, woonden op de plek waar nu een kapsalon gevestigd is. De politie gelooft dat de twee op het perceel begraven zijn, nadat ze zijn omgebracht in 1989, aldus een woordvoerder. ,,We zijn nu bezig met het openhakken van de vloer en graafwerkzaamheden."[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)
    “Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832
  3.   Weblink bron “Sinds 1989 vermist echtpaar mogelijk onder vloer kapsalon Cuijk” (10-01-2017), Tubantia