opbergvak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·berg·vak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van opberg ww en vak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opbergvak | opbergvakken |
verkleinwoord | opbergvakje | opbergvakjes |
Zelfstandig naamwoord
het opbergvak o
- door rechte afscheidingen gevormde ruimte die aan een kant open is, bestemd om dingen in te bewaren
- In het opbergvak in de stoel voor hem zit zijn iPad, in zijn hand heeft hij een iPhone. [1]
-
1. doos met 10 opbergvakken
-
1. kast voor CD's, met 40 opbergvakken
-
1. opbergvak in een autoporier
-
1. rugzak met papieren in een opbergvak
Gangbaarheid
- Het woord 'opbergvak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opbergvak" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Staps, F.Kunst op de rotondes? Waanzin. Ik kan ze verhuren (5 april 2011) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2018-01-01
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be