Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oog·dop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oogdop oogdoppen
verkleinwoord oogdopje oogdopjes

Zelfstandig naamwoord

de oogdopm

  1. deel van het richtsysteem van een vuurwapen
    • Oogdop en vizier zijn in te stellen, waarbij uiteraard met de ballistiek rekening gehouden moet worden. [1] 

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen

  1. Wikipedia FN FAL
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be