Nederlands

 
doorsnede van de menselijke oogbal
Uitspraak
Woordafbreking
  • oog·bal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oogbal oogballen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oogbalm

  1. (anatomie) het gehele oog dus niet alleen maar het deel dat van buitenaf zichtbaar is
    • Dit is het dus. Ik staar in de ogen van een soort Gandalf. Die zijn lange wit-grijze haren onder een te hip honkbalpetje heeft gestoken en een T-shirt draagt met daarop een enorme, bloeddoorlopen oogbal. Onder zijn wijde spijkerbroek blinken zilveren glittergympen. [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Frank Provoost 14 december 2016
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be